50 is het nieuwe dood
Op mijn 50ste verjaardag riep ik nog jolig: ‘50 is het nieuwe 30!’ en
kreeg bijval van andere vijftigers.
Inmiddels weet ik wel beter: 50 is namelijk het nieuwe Dood. Niet in
het echte leven, maar in Sollicitatieland. In Sollicitatieland word je vanaf
je 50ste in het beste geval genegeerd. In het ergste geval wordt je brief
bij volle maan overgoten met het bloed van een pas geslachte haan en
daarna ritueel verbrand.
Ik wist dat niet, want ik was heel lang niet aan het solliciteren. Ik heb
een eigen bedrijf en heb van schrijven mijn werk gemaakt. Maar omdat
schrijven toch wel een eenzaam beroep is, leek het me heerlijk om ook
wat uren in een team te werken.
Dus dacht ik eraan om er een baantje bij te nemen. Omdat men misschien wel op mij zat te wachten. Schattig naïef hè?
Dus toen ik mijn plannen enthousiast aan de rest van de wereld vertelde kreeg ik in plaats van bijval slechts zuinige mondjes. ‘Dat wordt lastig, gezien je
leeftijd’, waarschuwde de één. De ander zei: ‘Op je 50ste heb je niks meer mee.’
Maar daar zit nu juist het punt, dat is waar men de mist mee in gaat: vanaf je 50ste blijk je juist heel veel mee te hebben.
Als ik mezelf even als voorbeeld mag nemen:
Ik ben al een halve eeuw niet onder een auto gekomen. Ik heb geen vreselijke ziekte opgelopen. Ik ben niet in de gevangenis terecht gekomen. Ben niet van
een berg af gevallen, niet vermoord en niet ontvoerd. Dat is tamelijk oplettend allemaal, uitgezonderd dat van die ziekte, dat is puur geluk hebben met een
gezond gestel. En hebben we het nog niet eens over werkervaring.
Ik dacht dat het vast wel wat mee zou vallen en begon te zoeken. Al snel kwamen er wat leuke vacatures voorbij in Roden en omgeving, dus ik sloeg aan het
solliciteren. Een beetje roestig, maar aangezien Google mijn beste vriend is in deze was ik toch redelijk tevreden met de stapel verstuurde brieven.
Het Grote Wachten begon.
Niks.
Zelfs geen afwijzingen.
Dat vond ik vreemd, zouden mijn sollicitaties niet aangekomen zijn?
Ik vroeg het aan Iemand Die Er Verstand Van Heeft.
‘Joh, je bent veel te oud!’ zei ook hij.
‘Maar ik ben het nieuwe 30!’ sputterde ik tegen en legde mijn handpalmen plat op de grond terwijl mijn benen recht bleven staan. Hij was niet onder de
indruk. ‘Je bent te oud om een baan te vinden. Niet meer flexibel (ik deed acuut een vogelnestje) en ze kunnen je niks meer leren.’ (mijn flikflak mislukte en ik
viel op mijn hoofd).
‘Hoezo niks meer leren?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Het is zoals het is, je verandert er niks aan. Het is wachten op krapte op de arbeidsmarkt. Dan hoef je alleen maar een hartslag
te hebben om aangenomen te worden.’
En nu lijkt die krapte eraan te komen. Tot die tijd voelt het best wat verdrietig, want hier sta ik, gezond, jong van geest, met nog minstens 17 werkbare jaren te
gaan. Met nog een lange toekomst voor me, misschien ben ik pas op de helft van mijn leven. En voorlopig ben ik Dood.
Dat moet heel even wennen, hoe stevig die hartslag ook is.