Wifi Mijn moeder woont in Frankrijk, tegen de Pyreneeën aan. Dat is best ver weg, zo’n 2 dagen rijden. Een tijdje geleden moest ze een operatie ondergaan en aangezien ik alle afleveringen van Grey’s Anatomy heb gezien dacht ik dat ik misschien mijn steentje bij kon dragen, medisch gezien. Voor als de dokter iets niet zou weten. Dus besloten manlief en ik naar Frankrijk te vertrekken en een huisje vlakbij het ziekenhuis te huren. Van tevoren konden we al zien dat het niet al te best weer zou worden, dus namen we genoeg warme kleren mee. En helaas kwamen de voorspellingen uit, want terwijl in Noordenveld iedereen dood van het dak viel vanwege de hitte (weeeet ik, is ook niet lekker, maar toch) zaten wij te rillen bij zo’n 15 graden en een luchtvochtigheid van 600%. Terwijl het leek alsof de zon nooit opkwam, zo’n dik pak wolken hing er. Maar dat was nog niet het ergste. Toen we aankwamen bij het huisje leek het allemaal heel redelijk. Een dametje van een jaar of 180 begroette ons enthousiast. Ik hield onmiddellijk van haar, want ze had een taart voor ons neergezet. En taart en ik zijn matties. Marcel probeerde niet jaloers naar haar baard te kijken en ik probeerde haar duidelijk te maken dat mijn Frans niet je dát is. Dat maakte haar niet uit, ze begon gewoon harder te schreeuwen en dat hielp natuurlijk. Toen ze weg was en wij ons met nog na-tuitende oren en een stuk taart hadden geïnstalleerd, kwamen de computers op tafel. ‘Heb jij nog gevraagd naar het wachtwoord van de Wifi?’ vroeg ik. ‘Is er eigenlijk wel Wifi?’ vroeg Marcel voor de grap. We barstten in lachen uit, tuurlijk zou er Wifi zijn, in welk land bestaan er nog plekken waar geen Wifi is? Hoe zouden mensen hier anders Netflix moeten kijken? Het bleek dat er geen signaal was. We keken elkaar geschokt aan. Het zou toch wel? Wild begonnen we op toetsen te slaan en op muizen te klikken. Op zoek naar toch een signaal. Niets. ‘Misschien staat de router gewoon uit,’ opperde ik en we renden hoopvol door het huis om het felbegeerde kastje te zoeken. Na 10 minuten vielen we ontgoocheld naast elkaar op de bank neer. Geen Wifi. Hoe zouden we in vredesnaam deze week moeten overleven? Zonder Netflix? Hoe hadden we eigenlijk ooit in vredesnaam het preNetflix tijdperk overleefd? De eerste dag kwamen we makkelijk door met elkaar de schuld geven van het niet opletten bij de boeking. Dat was ‘s morgens. In de middag knaagden we het behang van de muren en ’s avonds keken we van ellende het Franse journaal, zonder er veel van te begrijpen. Gelukkig hadden we chips, want de taart was op. De tweede dag was vreselijk, vooral toen de chips ook op was. Gelukkig leven we in zonde, dus een officiële echtscheiding konden we niet aanvragen. De derde dag besloten we dan in vredesnaam maar een gesprek met elkaar te voeren. ‘Hoe gaat het eigenlijk?’ vroeg ik. ‘Tja, wel redelijk,’ antwoordde hij, ‘jammer van de Wifi.’ Daarna bloedde het gesprek dood. Maar we bleven oefenen en toen het praten iets makkelijker werd, bleek dat we elkaar ook zonder Wifi best te pruimen vonden. Het is best interessant om te weten wat voor werk je partner doet, bijvoorbeeld! Al met al werd het nog best een gezellige week waarin we elke dag een stuk van de Pyreneeën bezichtigden en af en toe vergaten we dat er zoiets als Wifi bestond. We bespraken zelfs even de mogelijkheid om de Wifi thuis af te schaffen, maar er zijn hier geen Pyreneeën. We moeten het doen met slechts een wat lullige uitloper van de Hondsrug. Dus kozen we Netflix. Heerlijk.
Meer Columns Meer Columns
Schrijven doe je zo Schrijven doe je zo
© 2022 Fiona Huisman
Wifi Mijn moeder woont in Frankrijk, tegen de Pyreneeën aan. Dat is best ver weg, zo’n 2 dagen rijden. Een tijdje geleden moest ze een operatie ondergaan en aangezien ik alle afleveringen van Grey’s Anatomy heb gezien dacht ik dat ik misschien mijn steentje bij kon dragen, medisch gezien. Voor als de dokter iets niet zou weten. Dus besloten manlief en ik naar Frankrijk te vertrekken en een huisje vlakbij het ziekenhuis te huren. Van tevoren konden we al zien dat het niet al te best weer zou worden, dus namen we genoeg warme kleren mee. En helaas kwamen de voorspellingen uit, want terwijl in Noordenveld iedereen dood van het dak viel vanwege de hitte (weeeet ik, is ook niet lekker, maar toch) zaten wij te rillen bij zo’n 15 graden en een luchtvochtigheid van 600%. Terwijl het leek alsof de zon nooit opkwam, zo’n dik pak wolken hing er. Maar dat was nog niet het ergste. Toen we aankwamen bij het huisje leek het allemaal heel redelijk. Een dametje van een jaar of 180 begroette ons enthousiast. Ik hield onmiddellijk van haar, want ze had een taart voor ons neergezet. En taart en ik zijn matties. Marcel probeerde niet jaloers naar haar baard te kijken en ik probeerde haar duidelijk te maken dat mijn Frans niet je dát is. Dat maakte haar niet uit, ze begon gewoon harder te schreeuwen en dat hielp natuurlijk. Toen ze weg was en wij ons met nog na-tuitende oren en een stuk taart hadden geïnstalleerd, kwamen de computers op tafel. ‘Heb jij nog gevraagd naar het wachtwoord van de Wifi?’ vroeg ik. ‘Is er eigenlijk wel Wifi?’ vroeg Marcel voor de grap. We barstten in lachen uit, tuurlijk zou er Wifi zijn, in welk land bestaan er nog plekken waar geen Wifi is? Hoe zouden mensen hier anders Netflix moeten kijken? Het bleek dat er geen signaal was. We keken elkaar geschokt aan. Het zou toch wel? Wild begonnen we op toetsen te slaan en op muizen te klikken. Op zoek naar toch een signaal. Niets. ‘Misschien staat de router gewoon uit,’ opperde ik en we renden hoopvol door het huis om het felbegeerde kastje te zoeken. Na 10 minuten vielen we ontgoocheld naast elkaar op de bank neer. Geen Wifi. Hoe zouden we in vredesnaam deze week moeten overleven? Zonder Netflix? Hoe hadden we eigenlijk ooit in vredesnaam het preNetflix tijdperk overleefd? De eerste dag kwamen we makkelijk door met elkaar de schuld geven van het niet opletten bij de boeking. Dat was ‘s morgens. In de middag knaagden we het behang van de muren en ’s avonds keken we van ellende het Franse journaal, zonder er veel van te begrijpen. Gelukkig hadden we chips, want de taart was op. De tweede dag was vreselijk, vooral toen de chips ook op was. Gelukkig leven we in zonde, dus een officiële echtscheiding konden we niet aanvragen. De derde dag besloten we dan in vredesnaam maar een gesprek met elkaar te voeren. ‘Hoe gaat het eigenlijk?’ vroeg ik. ‘Tja, wel redelijk,’ antwoordde hij, ‘jammer van de Wifi.’ Daarna bloedde het gesprek dood. Maar we bleven oefenen en toen het praten iets makkelijker werd, bleek dat we elkaar ook zonder Wifi best te pruimen vonden. Het is best interessant om te weten wat voor werk je partner doet, bijvoorbeeld! Al met al werd het nog best een gezellige week waarin we elke dag een stuk van de Pyreneeën bezichtigden en af en toe vergaten we dat er zoiets als Wifi bestond. We bespraken zelfs even de mogelijkheid om de Wifi thuis af te schaffen, maar er zijn hier geen Pyreneeën. We moeten het doen met slechts een wat lullige uitloper van de Hondsrug. Dus kozen we Netflix. Heerlijk.